Als je voor het eerst op zomerkamp gaat als kind, dan is dat best spannend. Maar er zijn altijd kinderen mee die al vaker op kamp zijn geweest, die er leuke dingen over vertellen, en er is leiding mee die precies weten hoe ze een kamp leuk moeten maken. Helemaal niets aan de hand dus. Maar hoe zit dat als je voor het eerst mee gaat als leiding op een zomerkamp. Dan moet jij ineens zorgen dat zo’n kamp leuk wordt, dan moet jij zorgen dat zo’n kamp op rolletjes loopt. Is dat ook spannend?

Maaike was dit jaar voor het eerst mee op zomerkamp als leiding bij de Bevers, we vroegen haar naar haar ervaringen tijdens haar eerste kamp als leiding.

 “Je kamp begint heel anders als je leiding bent” vertelt Maaike, “Als kind kom je op kamp aan, je legt je bed neer en begint met leuke dingen doen. Maar als leidinglid kom je op kamp aan en je hebt meteen van alles te doen, zoals het spelmateriaal uitladen en opbergen, de programma’s van de eerste dag doorspreken en het slaaplokaal van de kids voorbereiden. De leiding doet sowieso een hele hoop dingen waar je als kind geen flauw benul van hebt”, gaat Maaike verder. “Zo wordt elke avond de dag geëvalueerd, en de activiteiten van de volgende dag besproken. Zo kom je er bijvoorbeeld achter dat het spel dat je vanmiddag gespeeld hebt, verbeterd kan worden. Die verbeteringen kun je direct toepassen op het spel dat voorbereid hebt voor morgen. Er kwam veel meer bij het kamp kijken dan ik vooraf had verwacht.”

Maaike hoeft geen seconde na te denken als we vragen wat voor haar het hoogtepunt van het was: “het goudsmokkel spel!” Bij het goudsmokkel spel moesten de Bevers en Welpen naar het kampterrein van de Wildevaert (die ook kamp hadden in Amsterdam) om goudstukken te pikken. De wildevaerders moesten proberen de Bevers en Welpen tegen te houden, en het goud terug te halen. “Het was vooral leuk om te zien”, vult Maaike aan, “dat de kids helemaal opgingen in het spel. Sommige kids tijgerden over het terrein om te zorgen dat ze niet gezien werden, terwijl anderen verstopt lagen in de bosjes te wachten tot er geen wildevaerders in de buurt waren. En weer anderen gooiden een beetje van het gepikte goud op de grond om de wildevaerders mee af te leiden, terwijl ze zelf met de rest van de buit ontsnapten.”

Het dieptepunt van het kamp duurde gelukkig niet lang. Door een verkeerd gelegd grondzeil ontstond er tijdens de enige regendag een plas in de tent onder Maaikes tas, met als gevolg dat ze geen droge kleren meer had. “Toen ik ontdekte dat mijn hele tas zeiknat was, zat ik er wel even goed doorheen. Gelukkig stond de rest van de leiding ook meteen voor me klaar. Het was geen enkel probleem dat ik een dag naar huis ging om te wassen en drogen, zodat ik de volgende dag weer fris en fruitig terug kon komen. Ik heb wel geleerd dat je tijdens zo’n kamp op de andere leidingleden kunt bouwen.”

Als we haar tot slot vragen haar eerste kamp als leiding in één zin samen te vatten antwoord Maaike: “Veel zwaarder dan ik van tevoren gedacht had, maar ongelofelijk gaaf.”