Twee weken voor het zomerkamp kregen de Bevers en Welpen al een uitnodiging van de eerste West-Indische Compagnie om mee te gaan op een reis naar de Nieuwe Wereld. Ze moesten alleen eerst bewijzen dat ze geschikt waren om zo’n verre reis te maken. Het zou een reis per zeilboot worden, dus de Bevers en Welpen moesten gaan leren zeilen, en het was meer dan waarschijnlijk dat de Spanjaarden zouden proberen de reis te saboteren. Het uiteindelijke doel van de reis werd daarom nog geheim gehouden.
Nadat de Bevers en Welpen zich verzameld hadden op het kampterrein in Amsterdam, en het kamp officieel geopend was door Akela, werden de voorbereidingen voor de reis gestart. Een kapitein van de WIC (hij leek wel wat op een piraat) gaf de Bevers en Welpen verschillende opdrachten, pas als die opdrachten gedaan waren zou de reis beginnen.
Allereerst moesten er nieuwe uniforms gemaakt worden, mooie gele uniforms voor de kids, en roze voor de leiding, zodat er geen onderscheid meer bestond tussen Welpen en Bevers. Achterop stond al het Tjarda logo, en voorop moest de eigen naam geschreven worden, maar verder mocht het uniform zo versierd worden zoals je dat zelf wilde.
Pas op zondag ging de training verder. ’s Morgens moesten de Bevers en Welpen laten zien dat ze zeewaardig waren. Zo moesten ze oefenen met touwtrekken om sterk genoeg te worden om een boot aan te leggen of een grootzeil te bedienen. Ook moesten ze laten zien dat ze goed konden mikken door blikken omver te gooien met een bal (handig als die Spanjaarden langskomen) en dat ze vliegensvlug water met een spons van de ene naar de andere emmer konden dragen via verschillende hindernissen.
’s Middags moesten de Bevers en Welpen de onderdelen voor een volledige boot bij elkaar verdienen. De kids werden in groepjes verdeeld, en door te laten zien dat je als groepje een bepaalde vaardigheid had kon je grondstoffen verdienen. Die grondstoffen konden dan weer omgezet worden in onderdelen van een boot. Als je bijvoorbeeld liet zien dat je goed kon knopen of vlug een puzzel op kon lossen, dan kon je een lijn of een zeil verdienen, en als je genoeg zeil en genoeg lijn had dan kon je daarvan een fok maken. Zo kon je de onderdelen voor een hele boot bij elkaar sparen. Het groepje dat als eerste een complete boot bij elkaar had was de winnaar van dit onderdeel.
Aan het einde van de dag kregen de Bevers en Welpen een kaart, er stond op dat die kaart leidde naar “de bron van de eeuwige jeugd” maar helaas was de kaart niet compleet.
Op maandag gingen de Welpen en Bevers naar het scheepvaartmuseum. Daar konden ze leren hoe het leven aan boord van een zeilschip uit de gouden eeuw eruit zag. Rondom de vitrines vol maquettes werd druk gespeculeerd over met welk schip ze naar de nieuwe wereld zouden reizen, en in de kaartenkamer werd naarstig gezocht naar verwijzingen naar de bron van de eeuwige jeugd. Het hoogtepunt was natuurlijk de replica van “De Amsterdam” een heuse driemaster waarop de Bevers en Welpen zelf mochten rondlopen en zelf konden zien dat het leven op zo’n schip niet altijd even makkelijk was. Na het bezoek aan “De Amsterdam” verscheen er medewerker van het museum, die een stapel diploma’s in de handen gedrukt had gekregen van een of andere kapitein… Er was een diploma voor iedereen als bewijs dat ze klaar waren voor de reis naar de Nieuwe wereld.
Op dinsdag was het tijd om uit te varen. Met een gunstige wind in de zeilen, en de zon brandend op hun hoofd zeilden de Welpen en Bevers de eerste etappe van hun reis naar de “Nieuwe Wereld”, ofwel rondjes op de Nieuwe Meer. ’s Middags moesten de Bevers en Welpen laten zien dat ze de Tjarda boten niet echt nodig hadden voor hun reis. Ze bouwden daarom zelf bootjes en testten die uit op de plas. Hoewel alle kids en Akela erg fanatiek waren, hadden niet alle bootjes evenveel succes. Sommigen zonken, de meesten kapseisden, maar sommigen konden echt zeilen.
Regen, regen en nog eens regen, dat was het weer op woensdag. Daarom bleven de Bevers en Welpen in het ruim van het schip (ofwel het clubhuis). Er werden kaarten geschreven naar huis, kleurplaten gemaakt, kaartspelletjes gedaan en werd er fanatiek “Weerwolven van Wakkerdam” gespeeld. ’s Middags gingen de Bevers en Welpen naar het zwembad in Amstelveen, om even lekker schoon te worden na een halve week trainen. In het zwembad konden de kids oefenen met zwemmen op zee in het golfslagbad. En omdat ze daar allemaal erg goed in waren had de kapitein een nieuw stuk van de kaart achtergelaten bij een medewerker van het zwembad.
Toen de Bevers en Welpen terug kwamen op het clubhuis was het een nog grotere chaos dan toen ze vertrokken… De bedden waren op een stapel gegooid en de tassen waren overhoop getrokken. Het was meteen duidelijk dat het clubhuis geplunderd was door piraten; ze hadden hun vlag achter gelaten, en per ongeluk een nieuw stuk van de kaart.
De donderdag verliep heel rustig, er werd ’s morgens ontbeten met pannenkoeken en slagroom, daarna werden er bootjes (of in het geval van Rudie een admiraalsmuts) gevouwen. ’s Middags werd het grote verzamelspel gespeeld in het winkelcentrum, van Amstelveen.
Nu er op de kaart al van alles te zien was werd er veel nagedacht over de bron, waar die was en hoe het eruit zou zien. Eén groepje kids had daar een heel bijzondere opvatting over. “Tjarda is zelf een bron van eeuwige jeugd, want er komen altijd nieuwe, jongere leden bij, en de leiding blijft altijd zo gek doen als een stel Bevers…” Maar ’s avonds werd het spannend. Er kwam bericht dat de Spanjaarden hun kamp in buurt hadden opgeslagen, en de zoektocht naar de bron moest onderbroken worden om dat kamp te plunderen. De Wildevaert had een smokkelspel verzorgd op hun kampterrein, waar de kids goud en zilver uit het kamp van de Spanjaarden moesten zien te stelen. Uiteindelijk werden de Spanjaarden zo bang dat ze vluchtten en een stuk van de kaart verloren.
Nu de kaart eindelijk compleet was kon er vrijdagochtend begonnen worden met de zoektocht naar de bron van de eeuwige jeugd. Door de stromende regen werd de route op de kaart gevolgd, en uiteindelijk werd de bron ontdekt. Er werd voor iedereen een flesje van het magische water getapt, om op te drinken als je minstens tien jaar ouder bent. Vrijwel direct nadat de bron gevonden was stopte het met regenen en werd het prachtig weer.
Het kamp werd afgesloten met een fijne BBQ en gezellige bonte avond. Tijdens de bonte avond kregen alle kids de ruimte om op het podium te doen wat ze wilden. Zo werden er moppen getapt, werd er gedanst, werd er een demonstratie vliegtuigvouwen gegeven en werd er geturnd. En natuurlijk was er het lied van de leiding, met een couplet over elk kind.
Op zaterdag restte nog het opruimen, en het wachten… Maar toen het zover was, was iedereen weer blij om zijn ouders, broertjes en zusjes (of zoals Pascal: de hond) te zien. En alle kids verlieten het kamp terwijl ze hun verhalen vertelden, het was wel duidelijk dat ze geen van allen zonder in slaap te vallen thuis zouden komen…